8 november 2024
CASE: Chronische sinusitis bij een oudere paard
Introductie van casusrapport chronische sinusitis bij een paard
Dit casusrapport beschrijft de tandheelkundige en sinusinterventies uitgevoerd bij S., een 22-jarige AQH met een geschiedenis van sinusitis en een massa in de maxillaire sinussen. S. wordt ook behandeld voor PPID (Cushing) en heeft een voorgeschiedenis van hoefbevangenheid.
Casusbeschrijving van chronische sinusitis bij een paard
(13 augustus 2024 - Eerste consult bij Equide)
Het paard werd verwezen voor sinusitis met een op de röntgenfoto zichtbare massa. Hij had sinds april (4 maanden) eenzijdige linker neusafscheiding, wat aanvankelijk ernstige irritatie veroorzaakte en werd behandeld met corticosteroïden. Deze behandeling leidde echter tot hoefbevangenheid, wat het klinische beeld compliceerde.
De klinische diagnose toonde een geurloze neusafscheiding, een lichte zwelling van de linker mandibulaire lymfeklier en een 7 cm grote schildkliermassa aan de rechterkant. Het paard vertoonde ook "headshaking" (sinuspathologieën kunnen grote hersenzenuwen aantasten, wat soms leidt tot headshaking). Radiografisch onderzoek toonde geen significante tandheelkundige pathologie, hoewel de linker sinus radio-opake was, met pus en schimmels in de maxillaire en frontale sinussen, waargenomen via endoscopie. Een botsekwester werd gedetecteerd, maar extractie via de neus bleek lastig.
Methoden en Behandelingen van chronische sinusitis bij een paard
- Medicatie: Detomidine (D) en Torbugesic (T) voor sedatie, Pergoquin voor de behandeling van PPID.
- Chirurgische Procedures: Intensieve spoeling van het linker sinuscomplex met fysiologisch zout (NaCl) om pus te verwijderen. Meerdere pogingen om de bot-/kraakbeensekwester via de neus te verwijderen. Uiteindelijk werd de bot-/kraakbeensekwester verwijderd via trepanatie (12 mm).
- Nazorg: Ontstekingsremmende behandeling. Antibioticabehandeling (doxycycline) wordt overwogen bij koorts.
(9 september 2024 – Vervolgconsult bij Equide)
Een maand later werd een vervolgonderzoek uitgevoerd. S. was over het algemeen stabiel, maar een sinoscopisch onderzoek toonde aan dat er nog schimmel in de maxillaire sinus aanwezig was (beperkt), evenals granulatieweefsel op de trepanatieplaats (binnenoppervlak), wat wijst op een goede genezing. Er werd een preventieve odontoplastiek uitgevoerd om overtollige glazuurpunten te verwijderen en een functioneel en gezond kauwoppervlak te behouden.
Lokale antischimmelbehandeling met Nystatine (dubbele sinoscopie via de neus) en verwijdering van de resterende oplosbare hechtdraad op de trepanatieplaats.
Thuis merkte de eigenaar dat het headshaking in de loop van de tijd afnam en het paard geen neusafscheiding of geur meer vertoonde.
Discussie
De interventies bij S. illustreren de complexiteit van de behandeling van chronische sinusitis bij oudere paarden, vooral bij die met PPID. Het beheer van deze sinusitis werd bemoeilijkt door de gewijzigde sinusanatomie en de grootte van de botsekwester. De behandeling werd goed verdragen, ondanks dat meerdere pogingen nodig waren om de sekwester volledig te verwijderen.
De uitgevoerde odontoplastiek was gericht op het voorkomen van verwondingen door overtollige glazuurpunten, een veelvoorkomend probleem bij paarden met occlusieafwijkingen zoals postnormale occlusie.
Conclusie
Deze casus benadrukt het belang van een multidisciplinaire aanpak bij het beheer van paarden met complexe chronische aandoeningen, vooral wanneer endocriene aandoeningen zoals PPID aanwezig zijn. Regelmatige zorg en follow-up behandelingen, inclusief preventieve tandheelkundige procedures, zijn essentieel om de kwaliteit van leven van deze paarden te behouden.